20061015
De trip
Totaal aantal km: 6.876 waarvan we er zo ongeveer 1.500 km off road hebben gedaan.
De meeste kilometers zaten natuurlijk in de trip om zover noord te komen... Het is al 2.230 km van Perth naar Broome.
De foto's kan je vergroten door er op te clicken.
DAG 1 26 September 2006
We staan voor dag en dauw op om vandaag zoveel mogelijk kilometers af te gaan leggen. Het is nog donker in Perth als we vertrekken om half zes maar het duurt niet lang voordat de zon opkomt en de stad wakker wordt. Maar dan zijn we ook al een heel eind gevordert. Onze eerste theepauze (we hebben natuurlijk een thermoskan thee bij ons en cookies) hebben we in New Norcia , ongeveer 140 km rijden.
De eerste vijf-honderd kilometer zijn behoorlijk groen en het landschap is mooi glooiend, zeker nu de zomer nog niet is losgebarsten en alles geel maakt ziet het er heel lieflijk uit. Er zijn een heleboel meren en glooiende tarwevelden langs de Great Northern Highway en het is behoorlijk bosrijk wat ik niet verwacht had. Er zijn maar heel weinig 'dorpjes' en sommige op de kaart zijn echt niet meer dan een roadhouse oftewel een tankstation. Onderweg kopen we bij een van de vele kraampjes rond de sinasappelboomgaarden een net mandarijntjes, lekker!
Na nog een lunch-pauze bij 25 mile well, waar we maar kort staan vanwege het grote aantal vliegen wat mee wil genieten van onze gesmeerde boterhammetjes, rijden we door, we hoopte om Newman te bereiken, een kleine 1200 km, maar we hadden van een paar oude mannetjes in een camper gehoord dat er bij de Gascoyne River Middle Branch een mooie gratis campsite was die we bereikte rond half 5 dus besloten we meteen om daar maar te kamperen zeker omdat we ook niet wisten hoe laat het hier donker zou zijn. En 1000 km op onze eerste dag was ook wel meer dan genoeg.
Die 'grey nomads' hadden niets teveel gezegt, de kampeerplekken langs de droogstaande tak van deze rivier is zeker mooi! We rijden door tot het einde, er staat helemaal niemand hier. Binnen no-time hadden we dan ook ons kamp opgeslagen en zaten we aan de wodka-jus (Ingrid) en gin-tonic (Wilma).
En vanaf deze eerste dag werd dan ook de trend gezet voor de komende weken; we gaan met de kippen op stok. Doodmoe van zo'n lange dag in de auto.
----------------------------------------------------------------------------------
GASCOYNE RIVER – the Gascoyne River, Western Australia's longest river, was named in 1839 by the explorer Captain George Grey, after a Captain Gascoyne, a friend of his. The Gascoyne River rises as the Gascoyne River (North Branch) in Three Rivers Station near the Great Northern Highway, and flows generally westerly for about 865km to the Indian Ocean at Carnarvon. In his exploration journal Grey states 'the river which I named the Gascoyne in compliment to my friend, Captain Gascoyne'. Gascoyne was most likely a fellow officer in 83rd Regiment of Foot.
GASCOYNE RIVER MIDDLE – this 15km long middle branch of the Gascoyne was probably named by a surveyor in 1886.
GASCOYNE RIVER NORTH – the Gascoyne River North is about 125km long, rising near the Collier Range and joining the Gascoyne at the foot of Mt Pleasant. The river was traversed by surveyor T Beasley in 1886.
GASCOYNE RIVER SOUTH – the 15km long southern branch of the Gascoyne flows north from near Doolgunna homestead, and was named by surveyor Beasley in 1886.
----------------------------------------------------------------------------------
20061014
DAG 2 27 September 2006
En natuurlijk zijn we ook alweer vroeg wakker van de vogels die nogal luidruchting hun best doen wie het hardst kan fluiten. Nouja, we hebben bijna de klok rond geslapen deze eerste nacht...
Het is nog een behoorlijk stukje rijden naar Karijini National Park maar we komen er toch voor de lunch aan. We boeken een plekje op de bushcamping bij Dales Gorge; de Kangaroo loop 47, vlak bij het pit-toilet, altijd handig.
Het kamp opzetten; het kleine tentje zonder buitentent dit keer, opblazen van het luchtmatras, lakenzakken en kussens erin, tafel en stoelen uitklappen, het kookstel op het frame plaatsen en aansluiten op de gastank en de watertank plaatsen.
We hebben zin in de wandeling door de Dales Gorge, we dalen meteen af naar de circular pool, een flinke daling in de kloof met een groot rond water reservoir met watervalletjes aan een kant, waar we bijna meteen in willen duiken, zo warm hebben we het. Maar ik beloof Ingrid de Fern Pool aan het andere einde van de gorge, ruim een kilometer verderop. Het is een erg mooie wandeling met veel water, rotsen en groene planten. We moeten heel wat klauteren en voelen ons als Indiana Jones in de wildernis. Zoveel moois om ons heen. En dat het lente is merken we ook, overal fladderen de vlindertjes om ons heen en er bloeien allerlei bloemen. En natuurlijk heb ik niets teveel gezegt, de Fern Pool is nog als drie jaar geleden, heerlijk koel en vol met kleine visjes. We hebben allebei wat moeite met poelen waarin je de bodem niet kan zien, maar hier is dat niet zo erg omdat het diep genoeg is, je kan er niet staan, dus is er een trappetje gebouwd met een steiger. Daarop hebben we nog lekker liggen lezen, nouja, zover dat ging, omdat de march flies, oftewel de horzels, ons kwamen vervelen. En het werd er ook erg druk. Dus nog even bij de Fortesque falls gezeten tot het eind van de middag en daarna terug gewandeld, moe maar voldaan.
We koken ons potje bij de ondergaande zon en genieten nog even na met een drankje als het al pikdonker is geworden rond kwart over zes, zoveel sterren en een halve maan. We liggen nog maar net in de tent of we horen iets onze vuilniszak van de auto afrukken. Sh@*t, vergeten, de Aboriginal ranger had al gewaarschuwd dat er twee dingo's rondliepen over het kamp zodat we schoenen en vuilnis in de auto moesten zetten... We hadden die middag de dingo's al horen janken in de verte. Toen ik dus de tent uitging om te controleren was de zak al helemaal kapot gescheurd, tja, dat bakje van de kanga's (kangaroeworstjes) was natuurlijk wel de kat op het spek binden. Alles opgeruimd en die nacht nog verschillende keren grote beesten langs de tent horen rommelen. Helaas niets gezien...
----------------------------------------------------------------------------------
Karijini (formerly Hamersley Range) National Park is the second largest national park in WA. A party led by explorer F.T. Gregory explored the area in 1861. He named the Hamersley Range, on which the park is centred, after his friend Edward Hamersley.
Situated just north of the Tropic of Capricorn, the park's climate can best be described as tropical semi-desert. A highly variable, mainly summer rainfall of 250–350 mm, often associated with thunderstorms and cyclones, is accompanied by temperatures frequently topping 40 degrees Celsius. The ideal times to visit the park are late autumn, winter and early spring. Winter days are warm and clear, but nights are cold and sometimes frosty.
Karijini National Park protects many different wildlife habitats, landscapes, plants and animals of the Pilbara. Wildflowers vary with the seasons. In the cooler months the land is covered with yellow-flowering cassias and wattles, northern bluebells and purple mulla-mullas. After rain many plants bloom profusely.
It is also home to a variety of birds, red kangaroos and euros, rock-wallabies, echidnas and several bat species. Geckos, goannas, dragons, legless lizards, pythons and other snakes are abundant. Huge termite mounds are a feature of the landscape and the rock piles of the rare pebble mound mouse may be found in spinifex country.
In Dales Gorge, a stream, pools, waterfalls, and ferns contrast with the red, terraced cliffs weathered by centuries of exposure. The occasional snappy gum can be seen perched on rocky ledges.
The Park is the traditional home of the Banyjima, Kurrama and Innawonga Aboriginal people. The Banyjima name for the Hamersley Range is Karijini. Evidence of their early occupation dates back more than 20,000 years.
----------------------------------------------------------------------------------
En natuurlijk zijn we ook alweer vroeg wakker van de vogels die nogal luidruchting hun best doen wie het hardst kan fluiten. Nouja, we hebben bijna de klok rond geslapen deze eerste nacht...
Het is nog een behoorlijk stukje rijden naar Karijini National Park maar we komen er toch voor de lunch aan. We boeken een plekje op de bushcamping bij Dales Gorge; de Kangaroo loop 47, vlak bij het pit-toilet, altijd handig.
Het kamp opzetten; het kleine tentje zonder buitentent dit keer, opblazen van het luchtmatras, lakenzakken en kussens erin, tafel en stoelen uitklappen, het kookstel op het frame plaatsen en aansluiten op de gastank en de watertank plaatsen.
We hebben zin in de wandeling door de Dales Gorge, we dalen meteen af naar de circular pool, een flinke daling in de kloof met een groot rond water reservoir met watervalletjes aan een kant, waar we bijna meteen in willen duiken, zo warm hebben we het. Maar ik beloof Ingrid de Fern Pool aan het andere einde van de gorge, ruim een kilometer verderop. Het is een erg mooie wandeling met veel water, rotsen en groene planten. We moeten heel wat klauteren en voelen ons als Indiana Jones in de wildernis. Zoveel moois om ons heen. En dat het lente is merken we ook, overal fladderen de vlindertjes om ons heen en er bloeien allerlei bloemen. En natuurlijk heb ik niets teveel gezegt, de Fern Pool is nog als drie jaar geleden, heerlijk koel en vol met kleine visjes. We hebben allebei wat moeite met poelen waarin je de bodem niet kan zien, maar hier is dat niet zo erg omdat het diep genoeg is, je kan er niet staan, dus is er een trappetje gebouwd met een steiger. Daarop hebben we nog lekker liggen lezen, nouja, zover dat ging, omdat de march flies, oftewel de horzels, ons kwamen vervelen. En het werd er ook erg druk. Dus nog even bij de Fortesque falls gezeten tot het eind van de middag en daarna terug gewandeld, moe maar voldaan.
We koken ons potje bij de ondergaande zon en genieten nog even na met een drankje als het al pikdonker is geworden rond kwart over zes, zoveel sterren en een halve maan. We liggen nog maar net in de tent of we horen iets onze vuilniszak van de auto afrukken. Sh@*t, vergeten, de Aboriginal ranger had al gewaarschuwd dat er twee dingo's rondliepen over het kamp zodat we schoenen en vuilnis in de auto moesten zetten... We hadden die middag de dingo's al horen janken in de verte. Toen ik dus de tent uitging om te controleren was de zak al helemaal kapot gescheurd, tja, dat bakje van de kanga's (kangaroeworstjes) was natuurlijk wel de kat op het spek binden. Alles opgeruimd en die nacht nog verschillende keren grote beesten langs de tent horen rommelen. Helaas niets gezien...
----------------------------------------------------------------------------------
Karijini (formerly Hamersley Range) National Park is the second largest national park in WA. A party led by explorer F.T. Gregory explored the area in 1861. He named the Hamersley Range, on which the park is centred, after his friend Edward Hamersley.
Situated just north of the Tropic of Capricorn, the park's climate can best be described as tropical semi-desert. A highly variable, mainly summer rainfall of 250–350 mm, often associated with thunderstorms and cyclones, is accompanied by temperatures frequently topping 40 degrees Celsius. The ideal times to visit the park are late autumn, winter and early spring. Winter days are warm and clear, but nights are cold and sometimes frosty.
Karijini National Park protects many different wildlife habitats, landscapes, plants and animals of the Pilbara. Wildflowers vary with the seasons. In the cooler months the land is covered with yellow-flowering cassias and wattles, northern bluebells and purple mulla-mullas. After rain many plants bloom profusely.
It is also home to a variety of birds, red kangaroos and euros, rock-wallabies, echidnas and several bat species. Geckos, goannas, dragons, legless lizards, pythons and other snakes are abundant. Huge termite mounds are a feature of the landscape and the rock piles of the rare pebble mound mouse may be found in spinifex country.
In Dales Gorge, a stream, pools, waterfalls, and ferns contrast with the red, terraced cliffs weathered by centuries of exposure. The occasional snappy gum can be seen perched on rocky ledges.
The Park is the traditional home of the Banyjima, Kurrama and Innawonga Aboriginal people. The Banyjima name for the Hamersley Range is Karijini. Evidence of their early occupation dates back more than 20,000 years.
----------------------------------------------------------------------------------
20061013
DAG 3 28 September 2006
Om tien over vijf worden we wakker van de opgaande zon en de vogels. Nog even lekker liggen doezelen, om vervolgens om half zes op te staan. Ontbijten en onze boterhammen voor de lunch gesmeerd met een thermoskan thee. Want dit wordt weer een lange dag in de auto. Voor zeven uur zijn we alweer op weg. De weg van Karijini naar Port Hedland is nog wel wat berg/rotsachtig maar de weg tussen Port Hedland en Broome is kaal en dat kan ook niet anders als je tussen de zee (Indian Ocean) en de Great Sandy Desert in rijd. Ondanks de naam moet je je geen zandwoestijn voorstellen, maar een scrubby landschap van lage begroeiing, stukken zeer kaal en stukken met struikjes. Erger zijn de hoeveelheid dode koeien langs de weg...
Er lopen koeien op de highway, en we zien ook een groep wilde ezels.
Sandfire Roadhouse is een mooi plekje voor deel twee van onze lunch. Omdat we zo vroeg op staan eten we een boterham rond half 11 en een rond half 2. Hier zitten we heerlijk in de schaduw tussen de pauwen, er komen er wel 20 uit alle hoeken en gaten. Bij elk roadhouse is een campsite/winkel/tankstation en toiletten. Mensen tanken, pauzeren of overnachten hier.
Wij rijden nog een stukje door zodat we rond vier uur in Broome op Palm Grove Holiday Resort, onze camping bij Cable Beach aankomen. De zon gaat razendsnel onder als we bij het strand aankomen. En het strand ligt vol met rode reuzekwallen dus de zin om de zee in te duiken is bij deze opgegeven. We gaan een stukje verder op de rotsen zitten om te genieten van de zonsondergang terwijl de toeristen op de inmiddels drie kamelen karavaans wordt rondgereden.
's Avonds raken we in gesprek met een Duitser die de Gibb River Road tevoet heeft gedaan, met een karretje achter hem aan om zijn spullen te vervoeren... we hebben hem nog vaak voor gek verklaard, want de leuke dingen liggen juist een stuk van de weg af, vaak veel te ver om te lopen in een dag, dus heeft hij het meest van al het moois gemist...
----------------------------------------------------------------------------------
Broome is situated on the North West coast of Western Australia, and until the mid 1980s was only accessible by a dirt road. On a narrow peninsula surrounded by the azure waters of the Indian Ocean and Roebuck Bay, and recognised as a world class migratory bird stopover, it is a town where after watching a beautiful sunset you can retire for the night to the sound of waves crashing onshore and wake up to see the sun rise on the other side of the town amidst a torrent of birdsong.
Set between a vast red desert and azure blue sea, alongside a pure white beach, Broome often called the gateway to the Kimberley.
Broome was founded as a pearling port over a century ago and as a result, has become a melting pot of many nationalities.
The pearling industry still remains a vital part of Broome, proudly producing the worlds finest pearls.
If you like to unwind, Broome is your ideal holiday. Stroll on the world famous twenty two kilometres of pristine white sand that is Cable Beach, swim in the clear waters of the Indian Ocean and at the end of the day, take in another glorious sunset. Let yourself go, and Broome promises to reward you with a holiday experience like no other.
----------------------------------------------------------------------------------
Om tien over vijf worden we wakker van de opgaande zon en de vogels. Nog even lekker liggen doezelen, om vervolgens om half zes op te staan. Ontbijten en onze boterhammen voor de lunch gesmeerd met een thermoskan thee. Want dit wordt weer een lange dag in de auto. Voor zeven uur zijn we alweer op weg. De weg van Karijini naar Port Hedland is nog wel wat berg/rotsachtig maar de weg tussen Port Hedland en Broome is kaal en dat kan ook niet anders als je tussen de zee (Indian Ocean) en de Great Sandy Desert in rijd. Ondanks de naam moet je je geen zandwoestijn voorstellen, maar een scrubby landschap van lage begroeiing, stukken zeer kaal en stukken met struikjes. Erger zijn de hoeveelheid dode koeien langs de weg...
Er lopen koeien op de highway, en we zien ook een groep wilde ezels.
Sandfire Roadhouse is een mooi plekje voor deel twee van onze lunch. Omdat we zo vroeg op staan eten we een boterham rond half 11 en een rond half 2. Hier zitten we heerlijk in de schaduw tussen de pauwen, er komen er wel 20 uit alle hoeken en gaten. Bij elk roadhouse is een campsite/winkel/tankstation en toiletten. Mensen tanken, pauzeren of overnachten hier.
Wij rijden nog een stukje door zodat we rond vier uur in Broome op Palm Grove Holiday Resort, onze camping bij Cable Beach aankomen. De zon gaat razendsnel onder als we bij het strand aankomen. En het strand ligt vol met rode reuzekwallen dus de zin om de zee in te duiken is bij deze opgegeven. We gaan een stukje verder op de rotsen zitten om te genieten van de zonsondergang terwijl de toeristen op de inmiddels drie kamelen karavaans wordt rondgereden.
's Avonds raken we in gesprek met een Duitser die de Gibb River Road tevoet heeft gedaan, met een karretje achter hem aan om zijn spullen te vervoeren... we hebben hem nog vaak voor gek verklaard, want de leuke dingen liggen juist een stuk van de weg af, vaak veel te ver om te lopen in een dag, dus heeft hij het meest van al het moois gemist...
----------------------------------------------------------------------------------
Broome is situated on the North West coast of Western Australia, and until the mid 1980s was only accessible by a dirt road. On a narrow peninsula surrounded by the azure waters of the Indian Ocean and Roebuck Bay, and recognised as a world class migratory bird stopover, it is a town where after watching a beautiful sunset you can retire for the night to the sound of waves crashing onshore and wake up to see the sun rise on the other side of the town amidst a torrent of birdsong.
Set between a vast red desert and azure blue sea, alongside a pure white beach, Broome often called the gateway to the Kimberley.
Broome was founded as a pearling port over a century ago and as a result, has become a melting pot of many nationalities.
The pearling industry still remains a vital part of Broome, proudly producing the worlds finest pearls.
If you like to unwind, Broome is your ideal holiday. Stroll on the world famous twenty two kilometres of pristine white sand that is Cable Beach, swim in the clear waters of the Indian Ocean and at the end of the day, take in another glorious sunset. Let yourself go, and Broome promises to reward you with a holiday experience like no other.
----------------------------------------------------------------------------------
20061012
DAG 4 29 September 2006
Alle voorraden aangevuld, oftewel het water en wat brood gekocht. En een stekker voor Ingrid, want nu hebben we wel een inverter voor in de auto om batterijen op te laden maar die geld alleen voor Australische stekkers. We kunnen pas om 8 uur van de camping omdat we de borg terug moeten krijgen van de slagboom, dus maken we een ochtendwandelingetje op Cable Beach. Daarna ook nog even naar Town Beach gereden, drie jaar geleden was het daar prachtig. Een kilometer melkwitte zee met daarna het azuurblauw. Maar nu was het helaas eb... We lopen een stuk over de modderige vlakte, er groeien hier zelfs mangrove in de zee. Nog even bij Chinatown en de mangroven gekeken en om tien uur rijden we Broome alweer uit.
En een paar uur later staan we vlak voor Derby bij de beroemde prison tree, een stokoude boab boom die vroeger is gebruikt om Aboriginal gevangenen tijdelijk te behoeden om weg te lopen. Het is een joekel van een boom en helemaal hol van binnen. In Derby zelf tanken we voor de laatste keer voordat we dan echt de outback in gaan. Bij het politiebureau waar we ons netjes willen melden vertellen ze ons dat ze niet meer gaan zoeken naar mensen die zich aanmelden omdat ze zich vergeten af te melden. Dus nemen we de gok maar en even later hebben we de bandendruk verlaagd naar 30 psi en rijden we in high gear de onverharde weg van de Gibb River Road op. De weg zelf is redelijk alleen schrikken we regelmatig van de grote road trains die een berg stof met zich mee brengen. En ook heus niet afremmen voor tegenliggers..
Gelukkig doe ik dat wel! Alleen op het eerste stuk (wat ook nog afslagen heeft van mensen die bij de Derby shire horen) is het drukker, daarna zien we niemand meer. Het is vandaag 41 graden, bloedheet dus. De afslag naar Windjana Gorge, ons eerste doel, ligt op 145 km van Derby. De weg naar de gorge is nog iets van 26 km lang en behoorlijk corregated dus de auto trilt en rammelt.
Onderweg stop ik nog even om de rare klonterige termieten heuvels van dichterbij te bekijken. En als we dan proberen om weg te rijden over de zwaar gehobbelde weg hotst en botst alles. Het is even wennen om de juiste snelheid te pakken te krijgen.
Aangekomen op de camping, we rijden tegen een enorme muur van een miljoenen jaren oud koraal rif op, de Kimberley is namelijk vroeger zeebodem geweest, kijk ik even de banden druk na met onze nieuwe compressor.
Het is drie uur geweest, zetten ons kamp op, de camping is goed geregeld hier in the middle of nowhere. Er zijn toiletjes, koudwaterdouches, twee gebouwen, vrouwen en mannen apart, want er hangt alleen een gordijntje voor. En er is zelfs drinkwater, veel lekkerder dan het vieze Broome leidingwater wat we bijgetankt hadden. We hebben een mooi plekje achteraan, maar na verloop van tijd wordt het snel drukker, er staan iets van tien tentjes en 4WD-campers her en der opgesteld.
De Windjana Gorge is spectaculair om te zien, zeker bij zonsondergang. De rode kleuren in de rotsen zijn erg mooi en we besluiten om alvast een verkennende toer te gaan maken naar de rotsen. Door een smalle doorgang die vol vlinders zit kom je tussen de rivier (alleen nog maar kleine poelen omdat dit het eind is van de 'dry', de droge periode) en de rots uit op een mooi pad vol bomen.
Het duurt niet lang voor we tussen de takken door de eerste freshy, oftewel zoetwater krokodil, spotten. De kleintjes liggen een beetje te hangen in het water, wat verderop zitten wat grotere modellen in het water en op de oever. De freshy is niet gevaarlijk, maar echt trek om in die poelen te springen krijgen we niet, het water is modderig groen door die beesten. Wel gaaf om zoveel krokodillen te zien.
De rest van de wandeling bewaren we voor morgen!
Dus terug naar het kamp waar we lekker op tijd gaan koken, althans dat dachten we, de zon gaat hier wel iets eerder onder, om half zes is het al donker.
Fantastisch om zo met de ondergaande zon op het koraalrif te kokkerellen! Op de achtergrond van deze foto zie je ook de douche hokjes.
Als we na het eten nog even bij de gaslamp zitten te lezen begint het te druppen... Het is drukkend warm en we hadden het tentje dus ook opgezet zonder boventent, maar niet gerekend op een regenbuitje. Echt hard regent het niet maar genoeg om nat te worden. Dus snel de boventent erover heen gegooid en de spullen opgeruimd.
Lopen een rondje over de camping totdat er een tweede buitje komt dus besluiten we maar om gewoon weer vroeg de tent in te kruipen.
In de tent liggen we eerst altijd nog even te lezen. Ingrid had wat boeken gekocht op Schiphol, van Kluun, een begrip schijnbaar in Nederland. Dus lees ik vrolijk mee en probeer ik op de hoogte te blijven van de trendy Nederlanders. Echt lang lezen we nooit, meestal vallen we redelijk snel in een diepe slaap. Nouja, ik dan, want ik schijn nogal te snurken... dus geeft Ingrid me regelmatig een por zodat ik me omdraai en zij ook weer rustig verder kan slapen.
----------------------------------------------------------------------------------
Windjana Gorge was gazetted as a national park in November 1971 because of the need to protect and preserve its natural attractions and to offer facilities to its many visitors.
The park covers over 2000 hetares including Lilimillura Police Station Ruins and is situated 145 kilometres east of Derby and 150 kilometres north west of FItzroy Crossing.
The main attraction of Windjana is the scenic gorge carved by the Lennard River, through the Napier Range, which exposes the ancient reef system, regarded by geologists as a classic feature of world geology.
The Lennard River runs through the gorge in wet weather, but during the dry season it forms pools surrounded by trees and shrubs.
The deep, moist soils of the riverbank support the tall broad-leaved leichardt tree, native figs and the paper-barked cadjeputs. These trees also provide shelter from the hot sun for many waterbirds, a colony of fruit bats and a large group of corellas. Freshwater crocodiles can often be seen in the pools.
The walls of Windjana Gorge rise abruptly from the wide alluvial floodplain of the Lennard River, reaching about 100 metres high in some places. The 3.5-kilometre long gorge cuts through the limestone of the Napier Range; part of an ancient barrier reef, which can also be seen at Geikie Gorge and Tunnel Creek National Parks.
----------------------------------------------------------------------------------
Alle voorraden aangevuld, oftewel het water en wat brood gekocht. En een stekker voor Ingrid, want nu hebben we wel een inverter voor in de auto om batterijen op te laden maar die geld alleen voor Australische stekkers. We kunnen pas om 8 uur van de camping omdat we de borg terug moeten krijgen van de slagboom, dus maken we een ochtendwandelingetje op Cable Beach. Daarna ook nog even naar Town Beach gereden, drie jaar geleden was het daar prachtig. Een kilometer melkwitte zee met daarna het azuurblauw. Maar nu was het helaas eb... We lopen een stuk over de modderige vlakte, er groeien hier zelfs mangrove in de zee. Nog even bij Chinatown en de mangroven gekeken en om tien uur rijden we Broome alweer uit.
En een paar uur later staan we vlak voor Derby bij de beroemde prison tree, een stokoude boab boom die vroeger is gebruikt om Aboriginal gevangenen tijdelijk te behoeden om weg te lopen. Het is een joekel van een boom en helemaal hol van binnen. In Derby zelf tanken we voor de laatste keer voordat we dan echt de outback in gaan. Bij het politiebureau waar we ons netjes willen melden vertellen ze ons dat ze niet meer gaan zoeken naar mensen die zich aanmelden omdat ze zich vergeten af te melden. Dus nemen we de gok maar en even later hebben we de bandendruk verlaagd naar 30 psi en rijden we in high gear de onverharde weg van de Gibb River Road op. De weg zelf is redelijk alleen schrikken we regelmatig van de grote road trains die een berg stof met zich mee brengen. En ook heus niet afremmen voor tegenliggers..
Gelukkig doe ik dat wel! Alleen op het eerste stuk (wat ook nog afslagen heeft van mensen die bij de Derby shire horen) is het drukker, daarna zien we niemand meer. Het is vandaag 41 graden, bloedheet dus. De afslag naar Windjana Gorge, ons eerste doel, ligt op 145 km van Derby. De weg naar de gorge is nog iets van 26 km lang en behoorlijk corregated dus de auto trilt en rammelt.
Onderweg stop ik nog even om de rare klonterige termieten heuvels van dichterbij te bekijken. En als we dan proberen om weg te rijden over de zwaar gehobbelde weg hotst en botst alles. Het is even wennen om de juiste snelheid te pakken te krijgen.
Aangekomen op de camping, we rijden tegen een enorme muur van een miljoenen jaren oud koraal rif op, de Kimberley is namelijk vroeger zeebodem geweest, kijk ik even de banden druk na met onze nieuwe compressor.
Het is drie uur geweest, zetten ons kamp op, de camping is goed geregeld hier in the middle of nowhere. Er zijn toiletjes, koudwaterdouches, twee gebouwen, vrouwen en mannen apart, want er hangt alleen een gordijntje voor. En er is zelfs drinkwater, veel lekkerder dan het vieze Broome leidingwater wat we bijgetankt hadden. We hebben een mooi plekje achteraan, maar na verloop van tijd wordt het snel drukker, er staan iets van tien tentjes en 4WD-campers her en der opgesteld.
De Windjana Gorge is spectaculair om te zien, zeker bij zonsondergang. De rode kleuren in de rotsen zijn erg mooi en we besluiten om alvast een verkennende toer te gaan maken naar de rotsen. Door een smalle doorgang die vol vlinders zit kom je tussen de rivier (alleen nog maar kleine poelen omdat dit het eind is van de 'dry', de droge periode) en de rots uit op een mooi pad vol bomen.
Het duurt niet lang voor we tussen de takken door de eerste freshy, oftewel zoetwater krokodil, spotten. De kleintjes liggen een beetje te hangen in het water, wat verderop zitten wat grotere modellen in het water en op de oever. De freshy is niet gevaarlijk, maar echt trek om in die poelen te springen krijgen we niet, het water is modderig groen door die beesten. Wel gaaf om zoveel krokodillen te zien.
De rest van de wandeling bewaren we voor morgen!
Dus terug naar het kamp waar we lekker op tijd gaan koken, althans dat dachten we, de zon gaat hier wel iets eerder onder, om half zes is het al donker.
Fantastisch om zo met de ondergaande zon op het koraalrif te kokkerellen! Op de achtergrond van deze foto zie je ook de douche hokjes.
Als we na het eten nog even bij de gaslamp zitten te lezen begint het te druppen... Het is drukkend warm en we hadden het tentje dus ook opgezet zonder boventent, maar niet gerekend op een regenbuitje. Echt hard regent het niet maar genoeg om nat te worden. Dus snel de boventent erover heen gegooid en de spullen opgeruimd.
Lopen een rondje over de camping totdat er een tweede buitje komt dus besluiten we maar om gewoon weer vroeg de tent in te kruipen.
In de tent liggen we eerst altijd nog even te lezen. Ingrid had wat boeken gekocht op Schiphol, van Kluun, een begrip schijnbaar in Nederland. Dus lees ik vrolijk mee en probeer ik op de hoogte te blijven van de trendy Nederlanders. Echt lang lezen we nooit, meestal vallen we redelijk snel in een diepe slaap. Nouja, ik dan, want ik schijn nogal te snurken... dus geeft Ingrid me regelmatig een por zodat ik me omdraai en zij ook weer rustig verder kan slapen.
----------------------------------------------------------------------------------
Windjana Gorge was gazetted as a national park in November 1971 because of the need to protect and preserve its natural attractions and to offer facilities to its many visitors.
The park covers over 2000 hetares including Lilimillura Police Station Ruins and is situated 145 kilometres east of Derby and 150 kilometres north west of FItzroy Crossing.
The main attraction of Windjana is the scenic gorge carved by the Lennard River, through the Napier Range, which exposes the ancient reef system, regarded by geologists as a classic feature of world geology.
The Lennard River runs through the gorge in wet weather, but during the dry season it forms pools surrounded by trees and shrubs.
The deep, moist soils of the riverbank support the tall broad-leaved leichardt tree, native figs and the paper-barked cadjeputs. These trees also provide shelter from the hot sun for many waterbirds, a colony of fruit bats and a large group of corellas. Freshwater crocodiles can often be seen in the pools.
The walls of Windjana Gorge rise abruptly from the wide alluvial floodplain of the Lennard River, reaching about 100 metres high in some places. The 3.5-kilometre long gorge cuts through the limestone of the Napier Range; part of an ancient barrier reef, which can also be seen at Geikie Gorge and Tunnel Creek National Parks.
----------------------------------------------------------------------------------
20061011
DAG 5 30 September 2006
Vanmorgen om half 7 maken we de echte wandeltocht door de Windjana Gorge. De zon staat al hoog aan de hemel en het is dus al lekker warm. Ingrid maakt mooie foto's van grote spinnen, we zien brolga's een soort kraanvogel/ooievaar met een rood mutsje op, een paar kuddes vliegende honden die een paar van de bomen bevolken. Je ruikt ze al op een afstand en horen van nog veel verder, wat kunnen die beesten krijsen. Ze hebben wel een lief koppie, maar van die spooky dracula vleugels waarmeeze zich omhullen. Vooraan zitten ook hele kuddes corella's, witte papagaaien, te krijsen in de bomen. En natuurlijk niet te vergeten die enorme hoeveelheid krokodillen in de poelen.
Er zijn ook wat grotere stukken water maar de krokodillen houden zich voornamelijk vooraan in de gorge op. De wandeling is vooral in het begin erg mooi, als we tussen de rotsen lopen en steeds iets nieuws ontdekken. Halverwege doemt er opeens een stuk oud regenwoud op om vervolgens weer om te slaan naar boabs en eucaliptussen. Ook groeit er een soort grote koolachtige plant met aparte bloemetjes. We lopen het pad helemaal door tot het einde, wat een stuk prikkeldraad is met een bord ervoor waarop staat dat het 't einde van de wandeling is. We moeten hetzelfde stuk weer terug lopen.
Als je vakantie viert in Australie moet je echt van de natuur houden, die is namelijk nog zeer uitbundig aanwezig hier, vooral in een rustig gebied als de Kimberley. Tot voor een tiental jaren geleden kwamen hier alleen Aboriginals en wat veeboeren om hun koeien die los lopen te grazen te vangen.
Daarvoor is de Gibb River Road aangelegd en zijn de meeste mooie oases die je erlangs vind beschermd via CALM.
Ik heb iets met bomen, vooral die mooie kale witte ghost gums en sugar gums. Ik moet er altijd wel een aaien maar het liefst zou ik ze willen knuffelen, en dat deed ik dus deze keer. Wat me niet helemaal in dank werd afgenomen door de kolonie mieren die net op weg was naar de kruin van de boom...
Op het einde van de wandeling komen we de enige andere wandelaars tegen, drie Zwitserse vrouwen op leeftijd. Het is een vrolijk stel en ze zweten zich een ongeluk met roodaangelopen gezichten en takjes om zich te ontdoen van de vliegen. Twee ervan spreken geen woord Engels maar eentje geeft ons nog wat tips voor onderweg, zij komen van tegengestelde richting en hebben al drie lekke banden gehad. Niet echt bemoedigend... Ze maken een mooie foto van ons samen vlakbij de ingang van de Windjana gorge.
Rond half 11 zijn we weer terug op de camping waar we allereerst een lekkere koude douche gaan nemen, nouja, het water is meer lauw dan koud, maar toch lekker om het zweet af te spoelen. Zeker omdat de horzels aantrekt. Van vliegen hebben we niet zoveel last hier. Op ons gemakje een boterhammetje gegeten om tegen twaalven in te pakken en weg te wezen.
We moeten iets van ruim 150 km rijden naar Bells Gorge. Onderweg hebben we de ramen open, alleen voor de drie tegenliggers draaien we ze even dicht. Lekker dat windje! Ingrid verveelt zich een beetje onderweg en maakt willekeurig wat foto's, tja, 150 km op een gravel road dan is elke afleiding welkom. We stoppen zelfs om de kleine boompjes van dichterbij te bekijken, ze bloeien met grote gele bloemen en er hangen groene vruchten in. Geen idee wat het is, als ik het opzoek blijkt het de cotton tree te zijn.
We hebben ook wat 'river crossings', riviertjes die we over moeten steken, de meeste zijn zo ondiep dat het makkelijk gaat maar ik ga voor de zekerheid toch iedere keer in de low gear en inmiddels heb ik ook mijn wielen gelocked... dat was ik namelijk vergeten... oei!
Onderweg komen we ook regelmatig wat loslopend vee tegen, de kamelenkoeien kijken ons net zo verwondert aan als wij hun om even later vrolijk verder te grazen in het schrale zand.
Aangekomen bij Silent Grove moeten we een bordje kiezen van een campsite aan de Bells Creek. Dat zijn de mooie kampeer plekjes en we hebben geluk, er hangen er genoeg. We kiezen Woollybut, deze blijkt nr drie achteraan te zijn in de rij van 10 plekjes langs de kreek. Het is een mooi plekje met vlakbij een toilet waarin een enorme grote geel/groene kikker woont. Het is inmiddels goed bewolkt geworden als we rond twee uur ons tentje opzetten maar het is ook zo heet dat we heel graag in de pool gaan zwemmen. Het is 39 graden en we zweten enorm.
In de ver-onderstelling dat Bells Gorge niet ver weg kan zijn lopen we op onze teen-slippers vanaf ons plekje richting de gorge. Een kleine vergissing... de scherpe steentje steken door de dunne zolen van mijn slippers en Ingrid prijst zich gelukkig met haar dikke zolen. Ik had mijn stappenteller omgehangen en toen ik na ging denken snapten we het. Het was 10 km tot Bells Gorge, maar onze campsite ligt op ongeveer 7 km van Silent Grove, ik had nog op de km-teller gekeken. Tja... we hadden al zo'n 2.5 km erop zitten voordat tot ons doordrong. Dus doorlopen, we waren inmiddels wel toe aan een duik in die gorge.
Bij de parkeerplaats aangekomen staan er drie auto's geparkeert, en tijdens de kilometer die we nog moeten lopen naar de gorge, dit is gelukkig een prachtig pad met mooie palmen, komen we een gezin, een stel en een vrouw alleen tegen die ons verteld het rijk alleen te hebben. Het is bijna vier uur als we bovenaan bij de gorge aankomen. We besluiten toch de gorge in te klimmen en een duik te gaan nemen in het koele water beneden bij de watervallen, ook al hebben we geen bikini bij. Unaniem besluiten we als sisterhood dat we de camera's wegstoppen en ons lekker van die bemoste rotsblokken laten afgeleiden in ons geboortekostuumpje. Het water is zo lekker en we zijn hier helemaal alleen in deze oase, ver van de beschaafde wereld. Wat een heerlijk gevoel.
We zijn al helemaal heen over onze vrees voor wat er allemaal op de bodem ligt van water, de meeste poelen zijn zo helder dat je de bodem kan zien en bestaan grotendeels uit grote en kleine rotsen. Sommige poelen hebben visjes en in een ervan was een grote leguaan aan het zwemmen, hij klom later tegen de rotsen om zich door de zon op te laten drogen. Tja, alles went.
Deze foto is gemaakt voordat we het water ingingen trouwens, we lijken wel een stel zwervers, behoorlijk toe aan een bad dus! We mogen niet te lang blijven, want de zon kan elk moment ondergaan en we moeten ook weer die vier kilometer teruglopen. Dus lekker opgedroogd in het avondzonnetje dat door de bewolking heen prikt.
Weer bovenaan gekomen zit er niets vermoedend een zeldzame rock wallaby te drinken, en kijkt ons enigszins verbaasd aan. Even later hupt ie weg en blijft ons van op een afstandje bekijken, hij is duidelijk nog niet uitgedronken, zijn tong hangt uit zijn bek, arm dorstig beestje.
Ook schrikken we ons een paar keer goed de pleuris van een rare vogelsoort, een soort patrijzen die als een bromtol uit het gele gras vliegen, met bijbehorend motor geluid. De zon is aan het ondergaan als we bij de tent aankomen dus wordt het vanavond een snelle hap. En terwijl we aan het koken zijn komt de ranger langs voor de donatie (kamperen kost 9 $ pp in de Kimberley) Hij verteld dat wij hier helemaal alleen staan, alleen de paar voorste plekjes zijn bezet. Ach, ondanks de film Wolf Creek gezien te hebben (die speelt zich af in de Kimberley) bevalt het ons prima. (Sorry Patricia, we zijn toch van de grote weg af gegaan, al een paar keer zelfs, helemaal alleen op de wereld, maar we hebben geen snoepjes aangenomen van vreemde dieren ;)
De film is ook zo absurd en zover van de realiteit, ik raad niemand aan om hem te gaan zien, heb hem vorig jaar met Maruja in de bioscoop gezien. Je kan je niet voorstellen hoe vredig alles hier in de Kimberley is, alleen maar natuur en bijna niemand in de wijde omgeving, op die paar andere 4-wheel drivers na dan en een paar rangers.
Met alleen een paar kaarsjes aan (de maan wordt steeds groter en je ogen wennen snel aan het donker) zitten we nog lang na te kletsen over het leven. Ondertussen horen we allerlei geritsel in het gebladerte bij de kreek. Een paar keer zijn we gaan kijken en zagen we een grote wallaby-wombat achtig beest wegschieten.
----------------------------------------------------------------------------------
Bell Gorge is a spectacular spot for swimming, photography and enjoying what nature has to offer. The falls are reached by a one kilometre walk from the car park. Once you have come to the top of the waterfall you may wish to swim or relax in the top pool or cross, further up the creek, to the opposite side. From there it is a reasonable walk over the top of the hill and through the spinifex to the bottom pool. Here is an excellent swimming hole and a magnificent view of the waterfall and the gorge to the west.
Bell Gorge itself is only accesible via a walk track. There are no distances marked for the walk and it takes about half an hour via a steep downhill trail. The bottom of the trail brings you to the top of the waterfall into the gorge. Some people end their walk here – you can get a good view of the falls and can wet your feet in the rock pools above the falls however the more adventurous will want to get right down into the main pool below the falls.
You can either walk directly across the rock pools at the head of the falls (it is slippery and up to knees in some spots) or traverse right around the back of the top pool, although you will still need to get your shoes off to make it across the 2 wet crossings.
----------------------------------------------------------------------------------
Vanmorgen om half 7 maken we de echte wandeltocht door de Windjana Gorge. De zon staat al hoog aan de hemel en het is dus al lekker warm. Ingrid maakt mooie foto's van grote spinnen, we zien brolga's een soort kraanvogel/ooievaar met een rood mutsje op, een paar kuddes vliegende honden die een paar van de bomen bevolken. Je ruikt ze al op een afstand en horen van nog veel verder, wat kunnen die beesten krijsen. Ze hebben wel een lief koppie, maar van die spooky dracula vleugels waarmeeze zich omhullen. Vooraan zitten ook hele kuddes corella's, witte papagaaien, te krijsen in de bomen. En natuurlijk niet te vergeten die enorme hoeveelheid krokodillen in de poelen.
Er zijn ook wat grotere stukken water maar de krokodillen houden zich voornamelijk vooraan in de gorge op. De wandeling is vooral in het begin erg mooi, als we tussen de rotsen lopen en steeds iets nieuws ontdekken. Halverwege doemt er opeens een stuk oud regenwoud op om vervolgens weer om te slaan naar boabs en eucaliptussen. Ook groeit er een soort grote koolachtige plant met aparte bloemetjes. We lopen het pad helemaal door tot het einde, wat een stuk prikkeldraad is met een bord ervoor waarop staat dat het 't einde van de wandeling is. We moeten hetzelfde stuk weer terug lopen.
Als je vakantie viert in Australie moet je echt van de natuur houden, die is namelijk nog zeer uitbundig aanwezig hier, vooral in een rustig gebied als de Kimberley. Tot voor een tiental jaren geleden kwamen hier alleen Aboriginals en wat veeboeren om hun koeien die los lopen te grazen te vangen.
Daarvoor is de Gibb River Road aangelegd en zijn de meeste mooie oases die je erlangs vind beschermd via CALM.
Ik heb iets met bomen, vooral die mooie kale witte ghost gums en sugar gums. Ik moet er altijd wel een aaien maar het liefst zou ik ze willen knuffelen, en dat deed ik dus deze keer. Wat me niet helemaal in dank werd afgenomen door de kolonie mieren die net op weg was naar de kruin van de boom...
Op het einde van de wandeling komen we de enige andere wandelaars tegen, drie Zwitserse vrouwen op leeftijd. Het is een vrolijk stel en ze zweten zich een ongeluk met roodaangelopen gezichten en takjes om zich te ontdoen van de vliegen. Twee ervan spreken geen woord Engels maar eentje geeft ons nog wat tips voor onderweg, zij komen van tegengestelde richting en hebben al drie lekke banden gehad. Niet echt bemoedigend... Ze maken een mooie foto van ons samen vlakbij de ingang van de Windjana gorge.
Rond half 11 zijn we weer terug op de camping waar we allereerst een lekkere koude douche gaan nemen, nouja, het water is meer lauw dan koud, maar toch lekker om het zweet af te spoelen. Zeker omdat de horzels aantrekt. Van vliegen hebben we niet zoveel last hier. Op ons gemakje een boterhammetje gegeten om tegen twaalven in te pakken en weg te wezen.
We moeten iets van ruim 150 km rijden naar Bells Gorge. Onderweg hebben we de ramen open, alleen voor de drie tegenliggers draaien we ze even dicht. Lekker dat windje! Ingrid verveelt zich een beetje onderweg en maakt willekeurig wat foto's, tja, 150 km op een gravel road dan is elke afleiding welkom. We stoppen zelfs om de kleine boompjes van dichterbij te bekijken, ze bloeien met grote gele bloemen en er hangen groene vruchten in. Geen idee wat het is, als ik het opzoek blijkt het de cotton tree te zijn.
We hebben ook wat 'river crossings', riviertjes die we over moeten steken, de meeste zijn zo ondiep dat het makkelijk gaat maar ik ga voor de zekerheid toch iedere keer in de low gear en inmiddels heb ik ook mijn wielen gelocked... dat was ik namelijk vergeten... oei!
Onderweg komen we ook regelmatig wat loslopend vee tegen, de kamelenkoeien kijken ons net zo verwondert aan als wij hun om even later vrolijk verder te grazen in het schrale zand.
Aangekomen bij Silent Grove moeten we een bordje kiezen van een campsite aan de Bells Creek. Dat zijn de mooie kampeer plekjes en we hebben geluk, er hangen er genoeg. We kiezen Woollybut, deze blijkt nr drie achteraan te zijn in de rij van 10 plekjes langs de kreek. Het is een mooi plekje met vlakbij een toilet waarin een enorme grote geel/groene kikker woont. Het is inmiddels goed bewolkt geworden als we rond twee uur ons tentje opzetten maar het is ook zo heet dat we heel graag in de pool gaan zwemmen. Het is 39 graden en we zweten enorm.
In de ver-onderstelling dat Bells Gorge niet ver weg kan zijn lopen we op onze teen-slippers vanaf ons plekje richting de gorge. Een kleine vergissing... de scherpe steentje steken door de dunne zolen van mijn slippers en Ingrid prijst zich gelukkig met haar dikke zolen. Ik had mijn stappenteller omgehangen en toen ik na ging denken snapten we het. Het was 10 km tot Bells Gorge, maar onze campsite ligt op ongeveer 7 km van Silent Grove, ik had nog op de km-teller gekeken. Tja... we hadden al zo'n 2.5 km erop zitten voordat tot ons doordrong. Dus doorlopen, we waren inmiddels wel toe aan een duik in die gorge.
Bij de parkeerplaats aangekomen staan er drie auto's geparkeert, en tijdens de kilometer die we nog moeten lopen naar de gorge, dit is gelukkig een prachtig pad met mooie palmen, komen we een gezin, een stel en een vrouw alleen tegen die ons verteld het rijk alleen te hebben. Het is bijna vier uur als we bovenaan bij de gorge aankomen. We besluiten toch de gorge in te klimmen en een duik te gaan nemen in het koele water beneden bij de watervallen, ook al hebben we geen bikini bij. Unaniem besluiten we als sisterhood dat we de camera's wegstoppen en ons lekker van die bemoste rotsblokken laten afgeleiden in ons geboortekostuumpje. Het water is zo lekker en we zijn hier helemaal alleen in deze oase, ver van de beschaafde wereld. Wat een heerlijk gevoel.
We zijn al helemaal heen over onze vrees voor wat er allemaal op de bodem ligt van water, de meeste poelen zijn zo helder dat je de bodem kan zien en bestaan grotendeels uit grote en kleine rotsen. Sommige poelen hebben visjes en in een ervan was een grote leguaan aan het zwemmen, hij klom later tegen de rotsen om zich door de zon op te laten drogen. Tja, alles went.
Deze foto is gemaakt voordat we het water ingingen trouwens, we lijken wel een stel zwervers, behoorlijk toe aan een bad dus! We mogen niet te lang blijven, want de zon kan elk moment ondergaan en we moeten ook weer die vier kilometer teruglopen. Dus lekker opgedroogd in het avondzonnetje dat door de bewolking heen prikt.
Weer bovenaan gekomen zit er niets vermoedend een zeldzame rock wallaby te drinken, en kijkt ons enigszins verbaasd aan. Even later hupt ie weg en blijft ons van op een afstandje bekijken, hij is duidelijk nog niet uitgedronken, zijn tong hangt uit zijn bek, arm dorstig beestje.
Ook schrikken we ons een paar keer goed de pleuris van een rare vogelsoort, een soort patrijzen die als een bromtol uit het gele gras vliegen, met bijbehorend motor geluid. De zon is aan het ondergaan als we bij de tent aankomen dus wordt het vanavond een snelle hap. En terwijl we aan het koken zijn komt de ranger langs voor de donatie (kamperen kost 9 $ pp in de Kimberley) Hij verteld dat wij hier helemaal alleen staan, alleen de paar voorste plekjes zijn bezet. Ach, ondanks de film Wolf Creek gezien te hebben (die speelt zich af in de Kimberley) bevalt het ons prima. (Sorry Patricia, we zijn toch van de grote weg af gegaan, al een paar keer zelfs, helemaal alleen op de wereld, maar we hebben geen snoepjes aangenomen van vreemde dieren ;)
De film is ook zo absurd en zover van de realiteit, ik raad niemand aan om hem te gaan zien, heb hem vorig jaar met Maruja in de bioscoop gezien. Je kan je niet voorstellen hoe vredig alles hier in de Kimberley is, alleen maar natuur en bijna niemand in de wijde omgeving, op die paar andere 4-wheel drivers na dan en een paar rangers.
Met alleen een paar kaarsjes aan (de maan wordt steeds groter en je ogen wennen snel aan het donker) zitten we nog lang na te kletsen over het leven. Ondertussen horen we allerlei geritsel in het gebladerte bij de kreek. Een paar keer zijn we gaan kijken en zagen we een grote wallaby-wombat achtig beest wegschieten.
----------------------------------------------------------------------------------
Bell Gorge is a spectacular spot for swimming, photography and enjoying what nature has to offer. The falls are reached by a one kilometre walk from the car park. Once you have come to the top of the waterfall you may wish to swim or relax in the top pool or cross, further up the creek, to the opposite side. From there it is a reasonable walk over the top of the hill and through the spinifex to the bottom pool. Here is an excellent swimming hole and a magnificent view of the waterfall and the gorge to the west.
Bell Gorge itself is only accesible via a walk track. There are no distances marked for the walk and it takes about half an hour via a steep downhill trail. The bottom of the trail brings you to the top of the waterfall into the gorge. Some people end their walk here – you can get a good view of the falls and can wet your feet in the rock pools above the falls however the more adventurous will want to get right down into the main pool below the falls.
You can either walk directly across the rock pools at the head of the falls (it is slippery and up to knees in some spots) or traverse right around the back of the top pool, although you will still need to get your shoes off to make it across the 2 wet crossings.
----------------------------------------------------------------------------------
20061010
DAG 6 Zondag 1 Oktober 2006
Om 5.10 uur wakker, onze biologische wekker werkt perfect. Of maken die vogels hier nou extra veel herrie? We verkennen voor ons vertrek nog even het kreekje achter de tent, er staat nog best wat water in en is volop begroeid.
En even later zijn we weer op weg over de Gibb River Road. We moeten een flink stuk rijden tot onze volgende stop. En overal wilde beesten op de weg, oftewel vertoord opkijkende koeien. We snappen niet dat er niets groeit op deze weg, zoveel koeienflatsen liggen er. Op de foto hier links zie je een riviertje wat we moeten oversteken, het is ongeveer 3/4 wiel diep. Je ziet de bodem met steentjes, dus geen probleem. Dit zijn de gemakkelijke, we hebben ook een paar moeilijkere gehad, die meer een gat zijn met daarna een soort heuvel die je op moet. Als je dat niet goed doet kom je stil te staan en krijg de auto dan nog maar eens aan de praat. Gelukkig had ik dat maar een keer, in El Questro, met een andere auto (daar is het behoorlijk druk) achter me...
Onze eerste stop is bij Adcock Gorge. Deze is dicht bij de weg, maar vijf km over een zeer slechte weg vol kuilen en gaten. Maar het is voor ons een van de mooiste gorges hier. We waren er helemaal alleen en na ons kopje thee lopen we door een paar ondiepe riviertjes over een pad met mooie palmen en andere tropisch aandoende begroeiing. Aanvankelijk waren we een beetje teleurgesteld in het water, het was helemaal begroeid en niet echt toegankelijk om te zwemmen, althans niet voor ons 'waterratten'. Ook al zat er een prachtige leguaan op een rots in het water.
Maar als we een stukje doorklauteren over de rotsen komen we bij de echte pool uit, met uitnodigend helder water. En dit keer waren we voorbereid, met de bikini's aan en handdoeken en een boek om heerlijk na te genieten.
We worden er zielsgelukkig van, met zoveel mooie natuur om ons heen, helemaal voor ons alleen. Nouja... Als we liggen op te drogen komt er een klein groepje jongeren aan, die lopen even langs het water en weer terug. Onbegrijpelijk waarom ze er niet meteen in plonsen...
Gelukkig hebben ze wel even tijd om een fotootje van ons te maken. Zouden ze van zo'n toerbus zijn die hun mensen even loslaat om snel weer terug te komen naar de 4WD bus waar waarschijnlijk de rest is achtergebleven omdat het te warm is?
Als we droog zijn rijden we weer verder naar de volgende gorge; Galvan's Gorge, die is maar een stukje rijden en maar 1 km van de weg af.
En natuurlijk een stukje lopen. Onderweg komen we langs een prachtig stroompje vol waterlelies.
Aan het einde van het stroompje is de pool, en deze wordt bewaakt door een leguaan (goana). De pool is omringd door bomen en rotsen, en je zwemt dus tussen de blaadjes van de bomen. Het stel wat we in Derby ook al bij de Prison Tree ontmoet hadden zit hier ook, ze zijn blijkbaar ook net aangekomen. Het is een ouder echtpaar uit Queensland dat met een 4WD camperbusje rondtrekt. De man is zo lief voor zijn vrouw die een beetje watervrees schijnt te hebben. Hij helpt haar zelfs op de rots onder het watervalletje.
We bombarderen dit stel dus tot papa en mama, want omdat we dezelfde route volgen komen we ze overal tegen. Wij lopen dan ook een heel stuk door om ons neer te vleien op de rotsen maar later als wij onze boterhammetjes eten komt het koppel dichter bij ons op de rotsen zitten om hun crackers met kaas te smeren op een meegebracht kaasplankje, zo schattig.
Van Galvan's Gorge naar Manning Gorge is het nog maar iets van 15 km rijden. Je moet bij het Barnett Roadhouse door het hek over de nog 7km lange weg naar de gorge rijden om bij de kampeerplaats te komen. Hier ook weer toiletten en koudwater douches, goed geregeld. We zetten de tent op bij de allerdikste boab tree met een tafel en daarna maken we een kleine verkennende wandeling naar de pool bij de camping en het eerste stuk van de wandeling die we morgen gaan maken. Deze gaat eerst door de rivierbedding, wel mooi.
Even later zitten we net als een paar andere kampeerders gezellig in het water te relaxen op een steen. Het is redelijk ondiep maar je kan niet oversteken omdat het laatste stukje wel heel diep is. Daar komen we achter als 'papa' terug komt met bloemen voor 'mama' en een stukje wil afsnijden, we redden zijn rugzak en bloemen als ie kopje onder gaat vlak voor de steen waarop wij zitten.
Eind van de middag zitten we moe maar voldaan (we hebben vandaag in maar liefst drie verschillende pools gezwommen) met een roseetje en ons bakje met gemengde noten te lezen in het avondzonnetje.
De handdoeken en bikini's hangen te drogen op onze waslijn. We vermaken ons ook een tijdje met het bekijken van een stel (naar ons idee Fransen) nerds die hun tent wel heel dicht bij ons zetten terwijl er een zee aan plaats vrij is. Ze zijn niet erg bekwaam in het opzetten van een tent, dat is duidelijk. Ze vielen zoiezo al door de mand met hun legerkleding aan.
Na het eten komen vader en zoon (Kerry en Grant) uit Perth even kletsen. We hebben hun ook al vaker ontmoet, de eerste keer al in Broome. Het wordt dus laat, want vaders is dol op Ingrid's jus met wodka en hij kan goed praten. Het is warempel half 11, we zijn doodop. En dan blijkt ook nog het matras langzaam leeg te lopen...
----------------------------------------------------------------------------------
The Kupungari Aboriginal Community welcomes visitors to Manning Gorge (named by Frank Hann in 1898 after Mr Manning of Lennard River) and maintains the camping area. Camping is adjacent the tranquil pools of the lower Manning and fees apply. A bush walk takes you to the upper Manning and Manning Falls. The falls are at their best early in the season (May to July). Take time to explore, view Aboriginal rock art and swim in the pools near the falls. The bush walk is poorly marked and care should be taken. There is a store with fuel available at the Mount Barnett Roadhouse.
----------------------------------------------------------------------------------
Om 5.10 uur wakker, onze biologische wekker werkt perfect. Of maken die vogels hier nou extra veel herrie? We verkennen voor ons vertrek nog even het kreekje achter de tent, er staat nog best wat water in en is volop begroeid.
En even later zijn we weer op weg over de Gibb River Road. We moeten een flink stuk rijden tot onze volgende stop. En overal wilde beesten op de weg, oftewel vertoord opkijkende koeien. We snappen niet dat er niets groeit op deze weg, zoveel koeienflatsen liggen er. Op de foto hier links zie je een riviertje wat we moeten oversteken, het is ongeveer 3/4 wiel diep. Je ziet de bodem met steentjes, dus geen probleem. Dit zijn de gemakkelijke, we hebben ook een paar moeilijkere gehad, die meer een gat zijn met daarna een soort heuvel die je op moet. Als je dat niet goed doet kom je stil te staan en krijg de auto dan nog maar eens aan de praat. Gelukkig had ik dat maar een keer, in El Questro, met een andere auto (daar is het behoorlijk druk) achter me...
Onze eerste stop is bij Adcock Gorge. Deze is dicht bij de weg, maar vijf km over een zeer slechte weg vol kuilen en gaten. Maar het is voor ons een van de mooiste gorges hier. We waren er helemaal alleen en na ons kopje thee lopen we door een paar ondiepe riviertjes over een pad met mooie palmen en andere tropisch aandoende begroeiing. Aanvankelijk waren we een beetje teleurgesteld in het water, het was helemaal begroeid en niet echt toegankelijk om te zwemmen, althans niet voor ons 'waterratten'. Ook al zat er een prachtige leguaan op een rots in het water.
Maar als we een stukje doorklauteren over de rotsen komen we bij de echte pool uit, met uitnodigend helder water. En dit keer waren we voorbereid, met de bikini's aan en handdoeken en een boek om heerlijk na te genieten.
We worden er zielsgelukkig van, met zoveel mooie natuur om ons heen, helemaal voor ons alleen. Nouja... Als we liggen op te drogen komt er een klein groepje jongeren aan, die lopen even langs het water en weer terug. Onbegrijpelijk waarom ze er niet meteen in plonsen...
Gelukkig hebben ze wel even tijd om een fotootje van ons te maken. Zouden ze van zo'n toerbus zijn die hun mensen even loslaat om snel weer terug te komen naar de 4WD bus waar waarschijnlijk de rest is achtergebleven omdat het te warm is?
Als we droog zijn rijden we weer verder naar de volgende gorge; Galvan's Gorge, die is maar een stukje rijden en maar 1 km van de weg af.
En natuurlijk een stukje lopen. Onderweg komen we langs een prachtig stroompje vol waterlelies.
Aan het einde van het stroompje is de pool, en deze wordt bewaakt door een leguaan (goana). De pool is omringd door bomen en rotsen, en je zwemt dus tussen de blaadjes van de bomen. Het stel wat we in Derby ook al bij de Prison Tree ontmoet hadden zit hier ook, ze zijn blijkbaar ook net aangekomen. Het is een ouder echtpaar uit Queensland dat met een 4WD camperbusje rondtrekt. De man is zo lief voor zijn vrouw die een beetje watervrees schijnt te hebben. Hij helpt haar zelfs op de rots onder het watervalletje.
We bombarderen dit stel dus tot papa en mama, want omdat we dezelfde route volgen komen we ze overal tegen. Wij lopen dan ook een heel stuk door om ons neer te vleien op de rotsen maar later als wij onze boterhammetjes eten komt het koppel dichter bij ons op de rotsen zitten om hun crackers met kaas te smeren op een meegebracht kaasplankje, zo schattig.
Van Galvan's Gorge naar Manning Gorge is het nog maar iets van 15 km rijden. Je moet bij het Barnett Roadhouse door het hek over de nog 7km lange weg naar de gorge rijden om bij de kampeerplaats te komen. Hier ook weer toiletten en koudwater douches, goed geregeld. We zetten de tent op bij de allerdikste boab tree met een tafel en daarna maken we een kleine verkennende wandeling naar de pool bij de camping en het eerste stuk van de wandeling die we morgen gaan maken. Deze gaat eerst door de rivierbedding, wel mooi.
Even later zitten we net als een paar andere kampeerders gezellig in het water te relaxen op een steen. Het is redelijk ondiep maar je kan niet oversteken omdat het laatste stukje wel heel diep is. Daar komen we achter als 'papa' terug komt met bloemen voor 'mama' en een stukje wil afsnijden, we redden zijn rugzak en bloemen als ie kopje onder gaat vlak voor de steen waarop wij zitten.
Eind van de middag zitten we moe maar voldaan (we hebben vandaag in maar liefst drie verschillende pools gezwommen) met een roseetje en ons bakje met gemengde noten te lezen in het avondzonnetje.
De handdoeken en bikini's hangen te drogen op onze waslijn. We vermaken ons ook een tijdje met het bekijken van een stel (naar ons idee Fransen) nerds die hun tent wel heel dicht bij ons zetten terwijl er een zee aan plaats vrij is. Ze zijn niet erg bekwaam in het opzetten van een tent, dat is duidelijk. Ze vielen zoiezo al door de mand met hun legerkleding aan.
Na het eten komen vader en zoon (Kerry en Grant) uit Perth even kletsen. We hebben hun ook al vaker ontmoet, de eerste keer al in Broome. Het wordt dus laat, want vaders is dol op Ingrid's jus met wodka en hij kan goed praten. Het is warempel half 11, we zijn doodop. En dan blijkt ook nog het matras langzaam leeg te lopen...
----------------------------------------------------------------------------------
The Kupungari Aboriginal Community welcomes visitors to Manning Gorge (named by Frank Hann in 1898 after Mr Manning of Lennard River) and maintains the camping area. Camping is adjacent the tranquil pools of the lower Manning and fees apply. A bush walk takes you to the upper Manning and Manning Falls. The falls are at their best early in the season (May to July). Take time to explore, view Aboriginal rock art and swim in the pools near the falls. The bush walk is poorly marked and care should be taken. There is a store with fuel available at the Mount Barnett Roadhouse.
----------------------------------------------------------------------------------
Abonneren op:
Posts (Atom)